Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Mantelzorgers

Ellen Vermunt
Ineens was ik zelf mantelzorger, zorgde COVID-19 ervoor dat zaken die tot voorheen als onmogelijk werden beschouwd toch gebeurden én stond er vanuit mijn studie een kwaliteitsopdracht voor de deur. En zo ontstond de vraag op welke manier ik zelf aandacht voor mantelzorgers heb.
Door te reflecteren op mijn eigen handelen rondom het thema mantelzorg en door in gesprek te gaan met collega’s, patiënten en naasten ontstond een beeld van het voorlopige probleem: dat wat in de praktijk gebeurt aan zorg en aandacht voor mantelzorgers komt niet overeen met de opgestelde criteria vanuit het Kwaliteitskader palliatieve zorg.1 De vraag ontstond of de verpleegkundigen op het oncologisch dagcentrum in het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ) op de hoogte zijn van het aanbod waarmee mantelzorgers ondersteund kunnen worden. Door hun inzet zouden theorie en praktijk dichter bij elkaar gebracht kunnen worden.
Om te onderzoeken of er daadwerkelijk een probleem is rondom dit onderwerp, zocht ik naar bewijs op PubMed en op diverse websites met het thema mantelzorg. Daarnaast voerde ik gesprekken met directe collega’s en mijn leidinggevende, en voerde ik een enquête uit. Ook vond er dossieronderzoek plaats, waarbij gekeken werd of er rapportage plaatsvindt over mantelzorg. Tot slot legde ik contact met de coördinator van Farent, een welzijnsorganisatie in de gemeente ‘s-Hertogenbosch die ook actief is binnen het JBZ.

Analyse

Het Kwaliteitskader palliatieve zorg vormde een bron van inspiratie. En het rapport Trendanalyse palliatieve zorg2 schetst een beeld voor de toekomst: ‘Een belangrijk maatschappelijk gevolg van de vergrijzing is dat het percentage Nederlanders dat behoort tot de beroepsbevolking daalt, hetgeen gevolg heeft voor het aantal zorgverleners. Daarnaast daalt ook het mantelzorgpotentieel, evenals het aantal mensen dat actief is in de informele zorg’. Ofwel: de vraag naar zorg groeit de komende jaren, en gaat geleverd worden door minder zorgverleners waarbij ook het aantal mensen dat actief is in de informele zorg afneemt.
Collega-oncologieverpleegkundigen gaven via een enquête inzicht in hun visie op het thema mantelzorg. Uit de enquête kwam naar voren dat zij informatie over mantelzorgers uit het dossier halen, maar bij het dossieronderzoek bleek er zelden sprake te zijn van informatie over mantelzorg. Uit de enquête bleek ook dat de ondervraagde verpleegkundigen niet goed op de hoogte zijn van de ondersteuningsmogelijkheden voor mantelzorgers.
De coördinator mantelzorg van Farent zegt te herkennen dat verpleegkundigen vaak niet op de hoogte zijn van het bestaan van de mogelijkheden voor mantelzorgondersteuning. Zij ziet voor verpleegkundigen de taak weggelegd een signaleringsrol te vervullen en waar nodig te verwijzen naar die mogelijkheden. Het is ook in het belang van de patiënt dat er aandacht is voor het (potentiële) steunnetwerk om hem heen.

Definitief probleem

Nadat alle gegevens verzameld, geordend en geprioriteerd waren, werd het definitieve probleem vastgesteld: de oncologieverpleegkundigen van de oncologische dagbehandeling binnen het JBZ zijn zichzelf onvoldoende bewust van hun taken en verantwoordelijkheden rondom het thema mantelzorg. Zij willen wel aandacht hebben voor de mantelzorger, maar het ontbreekt hen aan kennis en handvatten die zij kunnen aanbieden. Het verschil tussen het voorlopige probleem en het definitieve probleem zit in het feit dat de verpleegkundigen wel aandacht voor mantelzorgers wíllen hebben, maar dat zij zich onvoldoende bewust zijn van hun taken en verantwoordelijkheden. Ze hebben onvoldoende kennis om mantelzorgers te kunnen helpen.

Doelstelling
Het uiteindelijke doel van het verbeterproject werd als volgt geformuleerd: op 1 april 2022 is 100 procent van de oncologieverpleegkundigen op de oncologische dagbehandeling van het JBZ zich bewust van hun taak met betrekking tot de mantelzorger(s) en hebben zij handvatten gekregen om mantelzorgers goed te ondersteunen. Hierdoor ontstaat er aandacht voor draagkracht en draaglast, om mogelijke overbelasting te voorkomen of te verminderen.

De twee speerpunten van het verbetertraject:

  • Bijscholing over mantelzorgondersteuning aan oncologieverpleegkundigen tijdens een teamvergadering in het eerste kwartaal 2022. Zodoende worden er specifieke handvatten aangeboden, weten ze wat de ondersteuningsmogelijkheden zijn en kunnen zij naasten hiernaar verwijzen.
  • Het (h)erkennen van de mantelzorger in zijn rol is de eerste grote stap in dit traject. Uiteindelijk zal dit op termijn een opmaat betekenen om ook werkelijk te rapporteren over mantelzorg waarbij een aanpassing in het verpleegkundig dossier mogelijk wenselijk is om eenduidig te kunnen werken en de continuïteit hierin te waarborgen.

Acties

Met het beschrijven van het concrete doel heb ik acties uitgezet. Om tot een gefundeerd plan te komen, onderzocht ik de innovatietheorie van Rogers in de praktijk en zette ik bevorderende en belemmerende factoren uiteen. Een SWOT-analyse is gemaakt en een communicatieplan is opgesteld. De volgende interventies kwamen naar voren.

Interventie 1

Scholing organiseren waarbij de mantelzorgcoördinator wordt uitgenodigd. Hierdoor vinden bewustwording en scholing plaats. Verantwoordelijkheden dienen besproken te worden, net als de vragen: hoe krijg je mantelzorgers in beeld, en wanneer verwijs je mantelzorgers naar wie door? Tijdens de scholing staan we stil bij de huidige protocollen zoals ze nu beschikbaar zijn binnen het JBZ.

Interventie 2

Collega’s die intrinsiek gemotiveerd zijn om met het onderwerp mantelzorg aan de slag te gaan erbij betrekken. Aan hen wordt gevraagd het onderwerp mantelzorg in 2022 actueel te houden, zodat de aandacht constant blijft. Ook zullen zij betrokken worden bij het onderzoek naar de vraag of het patiëntendossier aangepast/uitgebreid moet worden, zodat informatie over mantelzorg eenvoudig opgenomen kan worden.

Interventie 3

Nagaan hoe er effectiever samengewerkt kan worden met andere zorgprofessionals, bijvoorbeeld in de eerste lijn. Mogelijk dat technologische ontwikkelingen hierbij van toegevoegde waarde zijn.
Deze kwaliteitsopdracht is door Ellen Minten gemaakt in het kader van de post-hbo-opleiding Palliatieve Zorg van Hogeschool Utrecht. Tijdens de opleiding is er door het beperkte tijdspad alleen gelegenheid om een grondige analyse van het probleem te doen en aanbevelingen voor implementatie te beschrijven. De implementatie zelf, of een evaluatie van de implementatie, valt niet onder de opdracht. Ten tijde van deze opdracht was Minten werkzaam op de oncologische dagbehandeling van het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ‘s-Hertogenbosch. Inmiddels heeft zij een verpleegkundige functie in een hospice.

Er zijn verschillende redenen om meer aandacht aan de mantelzorger te besteden:

  • Mantelzorgers willen zich gezien en gehoord voelen. Meestal melden mantelzorgers zich pas als het te laat is en de zorg niet meer draagbaar is.
  • Mantelzorgers hebben behoefte aan informatie en voorlichting over het ziektebeeld en het verloop van de aandoening bij de zorgvrager. (Richtlijn Mantelzorg, 2021)
  • Het vervullen van de mantelzorgrol kan voldoening geven, maar is vaak ook fysiek en psychisch belastend. (Palliaweb, z.d.)

Uitvoering

De werkelijke uitvoering van dit verbeterproject loopt van december 2021 tot december 2022. Evaluatie zal op gestructureerde momenten plaatsvinden aan het eind van 2022.

Literatuur

1.IKNL/Palliactief. Kwaliteitskader palliatieve zorg NL. Utrecht: IKNL; 2017.

2.PZNL/AHzN/KWF/VPTZ (2020). Rapport Trendanalyse Palliatieve Zorg.

Ellen Vermunt is verpleegkundige, hospice De Duinsche Hoeve, Vivent.